In een stroom van ontmoetingen en het welkom van glinsterende blikken probeer ik mijn hoofd boven water te houden. Het is dag één, ik verlaat the field¹ met bonzende borst en een kolkende kop. Het is te veel, te onstuimig om met woorden in te dammen en mijn eerste pogingen tot schrijven zijn vruchteloos. Ik bevind me in onbekende wateren.
Na een week in het diepe haal ik adem en kijk om. In mijn kielzog parelen lichtpuntjes op een zwarte zee. Ik zie de stralende lach van Farhad, de krokodillentranen van Fonda, fluister weer mijn eerste woordjes Kurmanji² (bijvoorbeeld: behgra—samen), blik terug op vijfentwintig pianolessen en ontluikende liefde voor de viool, lees voor uit Pinokkio, dans mijn eerste Yazidi-dans, proef onbekende smaken opnieuw voor het eerst en zie alles langzaam uit het zicht verdwijnen.
Nog even blik ik terug in honderd paar Yazidi-ogen: verlegen, ondeugend, intelligent, ongetemd, ambitieus, verdrietig, geduldig, ontwapenend, teleurgesteld, vastberaden, gegrepen. En weer voel ik de eerlijkheid en oprechtheid, voer gesprekken die geen transactie zijn, geen spel met troeven en tactieken waarbij beide partijen iets hopen te winnen. Ik voel onmiddellijke nabijheid en dat raakt.
Dat ergens onder het glansrijke welkom een duisternis sluimert waar ik niet bij kan, kan ik slechts vermoeden. Verdriet van het bodemloze soort, dat schift met de warme vertrouwdheid, ambitie en hoop die de Yazidis mij laten zien. Onrecht: iedere uitgestoken Yazidi-hand, gekust door de Griekse lentezon, werpt schaduwen op een wereld die hen de rug toekeert en vergeet.
En ik drijf alsmaar verder af van het zelfbeeld dat in Europa heerst—dat exclusieve wij-gevoel dat gaat over lijken. De pijnpunten zijn hier in Serres voelbaar; waar ik eerder nog van een veilig afstandje kon filosoferen, kruipt het geforceerde wij/zij hier onder de huid en creëert een etterende kloof. Wij zien niet: oog in oog staan met een ander is geen duel van perspectieven. Het is een ontmoeting, een aanraking, een moment van inspiratie.
Ik laat me inspireren door dappere kinderdromen: autoreparateur worden, kunstenares, advocaat in Engels en Frans. Door Yazidi-vrouwen en -mannen die huiddicht op het leven staan nu alles wat daar ooit deel van was kapot is. Families, vriendschappen en liefdes zijn verscheurd, een collectieve identiteit is uitgewist. Onze levens zijn als dag en nacht. Maar we staan oog in oog, hier, nu, even zonder grenzen.
Lexicon
¹ The field — het strookje grond onder het LHI Refugee Center, met een female-friendly space (“FFS”), child-friendly space (“CFS”), “Ed-tent” voor onderwijs (taallessen, computerruimte, bibliotheek), “T4” voor muziek, dans, fitness en yoga, een veldje voor volleyball en voetbal en een gemeenschapstuin.
² Kurmanji — Noord-Koerdisch dialect dat wordt gesproken door de Yazidis.